Plekken van Herinnering – Route van de vervolging

“Ik kende de verhalen van mijn vader die op school zakdoekjes uit de passerende treinen zag wapperen. Hij, en iedereen, wist dat er joden in de wagons zaten. ‘Jeudentraain’ noemden ze die,” vertelt Dineke Mulder. Voor haar onderzoek Sporen van komen en gaan. Biografie van een gepasseerd station ‘ergens aan ’t oosteinde der gemeente Sappemeer’ verdiepte Mulder zich in station Sappemeer Oost en alles wat daar is gebeurd. Die lagere school uit de verhalen stond pal naast station Sappemeer Oost.

“Ik wilde op zoek naar de verhalen over mensen en gebeurtenissen rondom Sappemeer Oost en wat het station voor omwonenden betekende. De transporten tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn daar een gitzwarte bladzijde in. Dat er zoveel mensen over deze spoorlijn zijn vervoerd wist ik niet. Zelfs Anne Frank en haar familie! Dan komt het opeens heel dichtbij. Door mijn onderzoek kregen de losse verhalen van mijn vader context.”

Deportatietrein

Van 15 juli 1942 tot 13 september 1944 vertrok eerst tweemaal in de week en vanaf 1943 iedere dinsdag een deportatietrein uit doorgangskamp Westerbork, ook wel de Jodentrein genoemd. Langs onder meer de stations van Kropswolde, Martenshoek, Hoogezand, Sappemeer Oost en Zuidbroek reed 97 keer een trein naar de concentratie- en vernietigingskampen in Auschwitz, Bergen-Belsen, Sobibor of Theresienstadt met in totaal bijna 107.000 Joden, Roma, Sinti en verzetsstrijders. Op 13 september 1944 vertrok de laatste trein vanuit kamp Westerbork naar Bergen-Belsen. Slechts 5.000 uit Westerbork gedeporteerden overleefden de oorlog.

Herinneringszuil, station Hoogezand-Sappemeer
Uit de trein gegooid briefje. Bron: eigen foto tijdens expositie in 2020 bij Borg Welgelegen in het kader van het monument Levenslicht van Daan Roosegaarde
Herinneringszuil, detail

Rond november 1942 werd de school waar de vader van Dineke Mulder op zat in beslag genomen. Voor de Poolse en Oostenrijkse bezetters vormde het een prima uitvalsbasis om de spoorwegovergangen bij Sappemeer en Kleinemeer te controleren.

Als de Jodentrein in aantocht was arriveerden andere soldaten, Duitsers, om sympathie-betuigingen voor de mensen in de ellenlange trein tegen te gaan. Terugzwaaien naar de wuivende zakdoeken of briefjes oppakken die uit de openingen bovenin de goederenwagons dwarrelden was bijvoorbeeld verboden. Soms liep het fout af. Net na station Sappemeer Oost werd bijvoorbeeld een jongen doodgeschoten omdat hij de die uit de trein gegooide briefjes opraapte.

Naast het spoor en vlakbij de school woonde Jack Tulp: “Als de jodentrein langsreed mocht ik absoluut niet buiten spelen van mijn ouders. De soldaten gingen dan langs het spoor staan en schoten ook wel eens op mensen die te dichtbij kwamen.”

Gevaarlijke tijden

Een nu negentigjarige oud-leerling van de school herinnert zich nog goed een incident met chocolade. “Nooit vergeet ik dat een Duitse soldaat chocolade op ons schoolplein gooide. Een jongen uit mijn klas smeet het terug: “Eet dat zelf maar op, mof!” Woest was hun meester. “Denk je dat ik door jouw schuld mee naar Duitsland wil? Dat ik doodgeschoten wil worden?”

Ook op een andere manier was het gevaarlijk rondom het spoor. Engelsen wilden de in beslag genomen school bombarderen, maar misten. Eén bom kwam terecht in de wijk Kleinemeer waar het huizen verwoestte. Een ander rolde vlak achter het stationsgebouw in het naastgelegen Roodehond, een poel naast het baanvak tussen Sappemeer en Kleinemeer en stond op de kop in het water. Jack Tulp daarover: “Die was niet afgegaan. Later hebben de Duitsers hem onschadelijk gemaakt.” De muren van de voormalige kleuterschool naast het spoor dragen nog steeds de kogelgaten van soortgelijke beschietingen.

Buiten de omgeving van de spoorlijn kon het ook gevaarlijk zijn. Dineke Mulder vertelt: “Als kwajongen vond mijn vader het interessant om door Sappemeer kogelhulzen te zoeken. Op een keer vond hij er eentje waar nog wat kruit in zat. In de werkplaats van mijn opa tikte hij het kruit eruit. Nou, dat zorgde voor een enorme ontploffing die alle ramen eruit blies. Mijn opa was razend.”

Aandacht voor eigen geschiedenis

Voordat ze met haar onderzoek begon wist Dineke Mulder weinig over de plaatselijke oorlogsgeschiedenis. “Op school leer je over de grote gebeurtenissen, maar niet over je eigen woonplaats. Het is raar dat je daar weinig van af weet, terwijl je eigen dorp veel meer aanspreekt. Pas de laatste jaren is er meer aandacht voor en daar ben ik blij mee.”

In 2015 zijn op het treintraject tussen kamp Westerbork en Leer (Duitsland) monumenten geplaatst op diverse stations langs de ‘route van de vervolging’, ook in Midden-Groningen. Op deze herdenkingszuilen staan foto’s van gedeporteerde personen en brieven die uit de trein werden gegooid. Zo wordt de geschiedenis van dit traject zichtbaar voor de reizigers die nu op diezelfde stations dagelijks in de trein stappen.

Beeldengroep gemaakt door Anita Franken langs spoor bij station Zuidbroek. Fotograaf: Wim Rozema

Bronnen:

  • Dineke Mulder en de door haar geïnterviewden in Sporen van komen en gaan. Biografie van een gepasseerd station ‘ergens aan ’t oosteinde der gemeente Sappemeer’
  • Jaap Westerdieplezing 2019: ‘Wij zijn met de heele familie in de trein, wij gaan’, Wim A.H. Rozema, gemeente Midden-Groningen
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork

Benieuwd naar de andere verhalen? Kijk dan op Plekken van Herinnering.

Facebookmail